Onduidelijk spreken

Wanneer anderen regelmatig moeten vragen: “Wat zeg je?”
Het spreken is binnensmonds of slap, te snel of met onvoldoende intonatie. Een combinatie hiervan is ook mogelijk.

Oorzaak

Een zwakke aanleg voor de vorming van duidelijke spraakklanken. Onvoldoende kracht, beweging en coördinatie van de mondspieren. Kaakgeklemd spreken. Concentratieproblemen.

Gevolg

Een slechte verstaanbaarheid, die de communicatie tussen spreker en luisteraar bemoeilijkt. Dit kan gevolgen hebben voor het contact met anderen. Een minder duidelijke presentatie heeft gevolgen voor de overdracht van informatie. Bij beroepskeuze of solliciteren kan dit een rol spelen.

Logopedie

De logopedist(e) doet onderzoek, geeft uitleg over de aard van de spraakproblemen en geeft luister- en spraaktraining. Indien nodig wordt verwezen naar een specialist.

Bij een vertraagde spraak-taalontwikkeling

Wanneer een kind in taalgebruik en uitspraak achterblijft, niet of weinig spreekt en/of niet begrijpt wat er wordt gezegd.
In vergelijking met leeftijdgenootjes heeft het kind bijvoorbeeld een te kleine woordenschat, maakt het kind nog geen zinnetjes, haalt de volgorde van woorden in de zin door elkaar of spreekt woorden verkeerd uit. Bij een vertraagde spraakontwikkeling laat het kind klanken weg, vervangt een klank door een andere of spreekt klanken verkeerd uit. Het kind kan moeilijk onder woorden brengen wat hij/zij wil zeggen. Taal en spraak zijn nauw met elkaar verbonden, maar een probleem kan zich op beide gebieden ook afzonderlijk voordoen.

Oorzaak

Niet altijd aanwijsbaar Het kan worden veroorzaakt door een andere stoornis, zoals slechthorendheid, een verstandelijke handicap of motorische problemen.

Gevolg

Het kind kan niet duidelijk maken wat het wil en wordt niet begrepen. De communicatie en het onderling contact zijn bemoeilijkt. Hierdoor kunnen gedragsproblemen en/of een sociaal isolement ontstaan.
Spraak/taalproblemen kunnen leerproblemen tot gevolg hebben.

Logopedie

De logopedist(e) geeft de ouders en directe omgeving advies over het stimuleren van de spraak en taal. De therapie bestaat uit taal-, luister- en spraaktraining.

Bij een verbale ontwikkelingsdyspraxie

Wanneer de spraak bij kinderen niet of moeilijk op gang komt en het kind zichtbaar moeite heeft de klanken juist te vormen.
Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van mondbewegingen. Woorden worden onduidelijk uitgesproken. Klanken worden weggelaten, vervangen door andere klanken, of komen binnen het woord op een andere plaats terecht.
Het komt voor dat een klank wél in het ene en niet in het andere woord kan worden gemaakt. Dit komt door de onderlinge invloed van klanken bij de vorming van meerdere klanken tot een woord.

Oorzaak

Waarschijnlijk heeft ontwikkelingsdyspraxie een neurologische basis, die (nog) niet zichtbaar gemaakt kan worden. De neurologische ontwikkeling (aanleg van zenuwbanen) lijkt vertraagd of onvolledig.

Gevolg

Het kind kan niet duidelijk maken wat het wil en wordt niet begrepen. De communicatie en het onderling contact zijn bemoeilijkt. Hierdoor kunnen gedragsproblemen en/of een sociaal isolement ontstaan.

Logopedie

De logopedist(e) oefent de beweging en coördinatie van de tong, lippen, kaak en gehemelte, de vorming van spraak-klanken en geeft luister- en spraaktraining. Bij een ernstige ontwikkelingsdyspraxie kan (tijdelijk) een ondersteunend communicatiemiddel, zoals een communicatiemap of ondersteunende gebaren nodig zijn.

Bij nasaliteit

Wanneer de spraak afwijkt omdat ze te veel of juist te weinig door de neus klinkt.
Er zijn drie vormen van nasaliteit:

  • De open neusspraak, waarbij er tijdens het spreken teveel lucht door de neus stroomt.
  • De gesloten neusspraak, waarbij er tijdens het spreken geen lucht door de neus stroomt.
  • De gemengde neusspraak (een combinatie van bovenstaande).

Oorzaak

open neusspraak:
Een aangeboren lip-, kaak- en/of gehemeltespleet (schisis), aangeboren te kort gehemelte, verlamming of verminderde spierkracht van het zachte gehemelte of gewoontevorming.
gesloten neusspraak:
Een scheef neustussenschot, neuspoliepen, vergrote neusamandel, of gezwollen neusslijmvliezen (stevige verkoudheid).

Gevolg

Slechte verstaanbaarheid die de communicatie bemoeilijkt.

Logopedie

De logopedist(e) doet onderzoek. Indien nodig zal een KNO-onderzoek worden aangevraagd. Bij een open neusspraak oefent de logopedist(e) de gehemeltespieren om een energieke uitspraak te krijgen. Bij een gesloten neusspraak als gewoonte, geeft de logopedist(e) resonantieoefeningen om het spreken mogelijk te verbeteren.

Bij een gehemeltespleet/schisis

Wanneer een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet problemen geeft met het voeden en/of spreken.
De mondholte en neusholte zijn met elkaar verbonden, als het zachte gehemelte niet is geheven. Bij een gehemeltespleet kan voeding van de mond in de neus terecht komen.
Tijdens het spreken ontsnapt er lucht naar de neus, waardoor de spraak nasaal klinkt (open neusspraak).
Om toch verstaanbaar te zijn vormen kinderen hun klanken op een andere, niet gebruikelijke plaats en op een ongewenste manier.

Oorzaak

Tijdens de ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder zijn delen van de kaak, het gehemelte en/of de lip onvoldoende samengegroeid.

Gevolg

Problemen bij het drinken. Direct vanaf de geboorte zal de voeding op een aangepaste manier aangeboden moeten worden en zal de gevoeligheid en de beweging van de lippen en tong gestimuleerd moeten worden om problemen met spreken en eten op een later moment te voorkomen. Een slechte ontwikkeling van de articulatie, waardoor de verstaanbaarheid in de communicatie wordt bemoeilijkt. Een verhoogde kans op middenoorproblemen, waardoor een kind slechter hoort en zijn spraak-taalontwikkeling vertraagd kan verlopen. Operaties en medische behandelingen zijn nodig om de gevolgen van de schisis te beperken.

Logopedie

De logopedist(e) geeft ouders advies over het voeden, het stimuleren van beweging en gevoel in de mond, en stimuleren van spraak en taal. De therapie bestaat uit het begeleiden van het drinken, training van de spieren en lippen, tong en gehemelte. Ook wordt luister- en articulatietraining gegeven. De logopedist(e) werkt hierbij samen met het schisisteam (logopedist, plastisch chirurg, kinderarts, KNO-arts, orthodontist, tandarts, kaakchirurg, psycholoog).

Bij broddelen

Wanneer iemand onduidelijk ‘rommelig’ spreekt, uit de reacties van de omgeving dat ook op kan maken (‘praat eens rustig’), maar dit moeilijk bewust kan veranderen en toepassen in de dagelijkse spraak en situatie.
Vaak is het een combinatie van de volgende factoren:
een slappe uitspraak, hoog spreektempo, in elkaar schuiven van woorden, woorden niet volledig uitspreken, lettergrepen overslaan, herhalen van woorden en klanken, gebruik van stopwoorden en/of starters, veel versprekingen, goed beginnen en dan sneller gaan, zachter worden, lettergrepen overslaan, monotoon spreken of steeds eenzelfde intonatiepatroon, moeilijkheden met het formuleren van gedachten (ook schriftelijk).

Oorzaak

Een in aanleg zwak taalgevoel. Een zwakke luistervaardigheid. Moeilijk beoordelen van het eigen spreken (feedback), waardoor men zichzelf corrigeert.

Gevolg

Een slechte verstaanbaarheid die de communicatie tussen spreker en luisteraar bemoeilijkt. Bij kinderen kan dit leiden tot gedragsproblemen. Ook bij volwassenen heeft een verminderde verstaanbaarheid invloed op het contact met anderen. Een minder duidelijke presentatie heeft gevolgen voor de overdracht van informatie. Bij beroepskeuze of solliciteren kan dit een rol spelen.

Logopedie

De logopedist(e) doet onderzoek en maakt een (video)bandopname om inzicht te geven in de oorzaak van het onduidelijk spreken. De logopedist(e) geeft luister- en articulatietraining, oefeningen voor vertraging van het spreektempo en verbetering van de?ntonatie. Belangrijk is het stimuleren van de eigen feedback op het spreken.

(bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie)