Bij een gehemeltespleet/schisis

Wanneer een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet problemen geeft met het voeden en/of spreken.
De mondholte en neusholte zijn met elkaar verbonden, als het zachte gehemelte niet is geheven. Bij een gehemeltespleet kan voeding van de mond in de neus terecht komen.
Tijdens het spreken ontsnapt er lucht naar de neus, waardoor de spraak nasaal klinkt (open neusspraak). Om toch verstaanbaar te zijn vormen kinderen hun klanken op een andere, niet gebruikelijke plaats en op een ongewenste manier.

Oorzaak

Tijdens de ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder zijn delen van de kaak, het gehemelte en/of de lip onvoldoende samengegroeid.

Gevolg

Problemen bij het drinken. Direct vanaf de geboorte zal de voeding op een aangepaste manier aangeboden moeten worden en zal de gevoeligheid en de beweging van lippen en tong gestimuleerd moeten worden om problemen met spreken en eten op een later moment te voorkomen.
Een slechte ontwikkeling van de articulatie, waardoor de verstaanbaarheid in de communicatie wordt bemoeilijkt.
Een verhoogde kans op middenoorproblemen, waardoor een kind slechter hoort en zijn spraak-taalontwikkeling vertraagd kan verlopen.
Operaties en medische behandelingen zijn nodig om de gevolgen van de schisis te beperken.

Logopedie

De logopedist(e) geeft ouders advies over het voeden, over het stimuleren van beweging en het gevoel in de mond, en stimuleren van spraak en taal.
De therapie bestaat uit het begeleiden van het drinken, training van de spieren van lippen, tong en gehemelte. Ook wordt luister- en articulatietraining gegeven.
De logopedist(e) werkt hierbij samen met het schisisteam (logopedist(e), plastisch chirurg, kinderarts, KNO-arts, orthodontist, tandarts, kaakchirurg, psycholoog).

Bij sondevoeding (kinderen)

Wanneer de voeding door middel van een slangetje, meestal via de neus, wordt ingebracht.
Dit wordt toegepast bij baby’s en jonge kinderen, die door omstandigheden niet kunnen slikken.
Het geven van sondevoeding kan een aantal dagen of weken duren.

Oorzaak

Vroeggeboorte. Onvoldoende kracht om te zuigen en slikken. Anatomische afwijkingen van mond- en/of keelgebied. Slechte conditie van het kind, bijvoorbeeld bij hartafwijkingen. Neurologisch.

Gevolg

Weinig ervaringen in het mondgebied, waardoor leren eten en drinken gedurende het eerste levensjaar veel problemen oplevert. Door zwakke mondspieren kunnen problemen ontstaan met zuigen, slikken, afhappen en kauwen.

Logopedie

De logopedist(e) geeft, in samenwerking met de kinderarts en diëtist, advies over het voeden en de voeding.

Bij aangeboren of niet-aangeboren hersenletsel

Wanneer door de afwijkende werking van de hersenfuncties (aangeboren of niet-aangeboren), er niet alleen problemen met de algemene bewegingen (het spiergevoel en de motoriek) zijn, maar ook problemen met de mondfuncties, vooral met slikken.
Er is een te hoge of een te lage spierspanning, die problemen geeft met de mondmotoriek en de gevoeligheid in de mond.
Ook de mondreflexen kunnen afwijkend zijn.

Oorzaak

Een hersenbeschadiging voor, tijdens of (vlak) na de geboorte.

Gevolg

Vaak en ernstig verslikken met als gevolg braken en kans op longontsteking. Speekselverlies. Verminderde mondfuncties hebben vaak ook verminderde articulatie en verstaanbaarheid tot gevolg.

Logopedie

De logopedist(e) geeft, in samenwerking met de specialisten, advies over het voedsel, het voeden en het stimuleren van de juiste mondfuncties en de articulatie. De therapie bestaat uit (opnieuw) leren eten en drinken, oefening van de mondspieren en spraaktraining. Als bij een afwijkende werking van de hersenen ook de verbale communicatie niet of onvoldoende op gang komt zal er een alternatief en/of ondersteunend communicatiemiddel kunnen worden aangeleerd, bijvoorbeeld gebarentaal of een computer met spraakuitvoer.

(bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie)