Bij een zwakke luistervaardigheid

Wanneer het gehoor in orde is, maar het gehoorde niet goed wordt verwerkt.
Hierbij kan onder andere sprake zijn van:

  • een zwak auditief geheugen
  • een zwak auditief onderscheidingsvermogen tussen spraakklanken
  • wisselende reacties op auditieve informatie
  • moeite met het verstaan van personen, die snel praten
  • moeite met het spraakverstaan in rumoerige omgeving
  • moeite met het onthouden en manipuleren van spraakklanken (analyse, synthese)

Oorzaak

Niet aanwijsbaar. In samenhang met andere symptomen, zoals een concentratieprobleem.

Gevolg

Leerproblemen. Communicatieproblemen. Gedragsproblemen.

Logopedie

De logopedist(e) geeft luistertraining.

Slechthorendheid

Wanneer een middenoorontsteking slechthorendheid veroorzaakt.
Een tijdelijk gehoorverlies als gevolg van een middenoorontsteking (tot 50dB) is op zich geen probleem, maar doet het zich regelmatig voor, dan kan dit onder andere leiden tot spraak- en taalproblemen. Soms kan de KNO-arts besluiten trommelvliesbuisjes te plaatsen.
Gelijksoortige problemen kunnen ook ontstaan bij paracentese (gaatje in het trommelvlies) of bij langdurig bestaan van glue-ears (lijm-oor).

Oorzaak

Vocht in het middenoor.

Gevolg

Communicatieprolemen. Achterstand in spraak- en/of taalontwikkeling. gedragsproblemen. Sociaal isolement.

Logopedie

De logopedist(e) geeft de ouders advies. De therapie bestaat uit spraak- en taaltraining.
Wanneer het plaatsen van buisjes niet toegepast kan worden, kunnen tijdelijk hoortoestellen orden voorgeschreven.

Bij perceptieve slechthorendheid

Slechthorendheid is aangeboren of niet-aangeboren.

Oorzaak

Bij aangeboren slechthorendheid:
Erfelijk. Ziekten tijdensde zwangerschap, zoals rode hond. Het gebruik van bepaalde medicijnen tijdens de zwangerschap.
Bij niet-aangeboren slechthorendheid:
Ziekten, zoals meningitis, de bof en mazelen. Een ongeval. Een lawaaibeschadiging. Ouderdom.

Gevolg

Bij aangeboren slechthorendheid:
Achterstand in de spraak- en taalontwikkeling. (Wordt de slechthorendheid vroeg onderkend dan kan een spraak-taalontwikkelingsachterstand met een gehoorapparaat worden voorkomen.
Bij niet-aangeboren slechthorendheid:
Communicatieproblemen. Sociaal isolement. Verminderd beroepsperspectief.

Logopedie

De logopedist(e) onderzoekt het gehoor en adviseert over gehoorapparaten. De therapie bestaat uit het leren spraakafzien, articulatietraining en trainen van de luistervaardigheden.

Bij doofheid

Doofheid is aangeboren of niet-aangeboren.
Bij aangeboren doofheid ontwikkelt de gesproken taal zich niet spontaan, ook niet na het aanmeten van hoortoestellen.
Bij niet-aangeboren doofheid, maar dit is vanzelfsprekend afhankelijk van de leeftijd, waarop de doofheid ontstaat.

Oorzaak

Bij aangeboren doofheid:
Erfelijk. Ziekten tijdensde zwangerschap, zoals rode hond. Het gebruik van bepaalde medicijnen tijdens de zwangerschap.
Bij niet-aangeboren doofheid:
Niet altijd aanwijsbaar. Ziekten, zoals meningitis. Virusinfecties. Een ongeval. Een lawaaibeschadiging. Progressieve slechthorendheid. Een tumor.

Gevolg

Bij aangeboren doofheid:
Slechte verstaanbaarheid. Opvallende stemgeving. Communicatieproblemen.
Bij niet-aangeboren doofheid:
Aanvankelijk ernstige communicatieproblemen. Sociaal isolement. Verminderd beroepsperspectief.

Logopedie

De logopedist(e) doet onderzoek naar de aanwezigheid van restgehoor en adviseert eventueel over gehoorapparaten. De therapie bestaat uit articulatie-, taal- en stemtraining en het leren van spraakafzien en gebarentaal.

(bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie)