Wanneer de hersenen problemen geven

Bij autisme

Wanneer een kind niet of nauwelijks in staat is een normale relatie met zijn omgeving te ontwikkelen.
Symptomen:

  • geen oogcontact, in zichzelf verzonken zijn, weinig belangstelling voor anderen.
  • het bij de verkenning van de omgeving gebruik maken van de zogenoemde ‘nabijheidszintuigen’ (likken en tasten) zonder de ogen en oren te gebruiken.
  • opvallende bewegingen: onhandig en/of voortdurend heen en weer bewegen.
  • grote moeite met veranderingen.
  • hevige, schijnbaar onlogische angsten.
  • spraak- en taalstoornissen.

Oorzaak

Vooralsnog niet bekend. Onderzoek wijst uit in de richting van een afwijkende hersenfunctie.

Gevolg

De communicatie kan verstoord zijn door een probleem met de spraak/taal in combinatie met het gedrag. Sociaal isolement.

Logopedie

De logopedist(e) geeft advies met betrekking tot de communicatie. De therapie bestaat uit spraak- en taaltraining. Belangrijk is eerst de voorwaarden voor communicatie te creëren, zoals leren luisteren, het samen iets doen. Als de spraak niet of onvoldoende op gang komt, zal gebruik gemaakt worden van ondersteunende communicatiemiddelen, zoals ondersteunende gebaren, pictogrammen en/of foto’s – al dan niet in een communicatiemap -. De omgeving van het kind zal hierbij altijd een belangrijke rol spelen.

Ook kinderen met een ‘aan autisme verwante contactstoornis’ komen voor logopedie in aanmerking.

Bij kinderen met een hersenbeschadiging

Wanneer door de afwijkende werking van de hersenfuncties problemen ontstaan met betrekking tot de spraak-taalontwikkeling, eten en drinken en/of speekselverlies.

Een kind heeft moeite om taal te begrijpen en/of zichzelf duidelijk te maken. Er kan sprake zijn van een te hoge of een te lage spierspanning, wat problemen geeft met de mondmotoriek. Ook kan de gevoeligheid in de mond afwijkend zijn.

Oorzaak

Open neusspraak:
Een hersenbeschadiging vóór, tijdens of (vlak) na de geboorte.

Gevolg

  • communicatieproblemen, bijvoorbeeld door een gestoord taalbedrip, een gestoorde taalproductie en/of slechte verstaanbaarheid.
  • eet- en drinkproblemen.
  • speekselverlies.

Logopedie

De therapie bij een spraak-taalstoornis is afhankelijk van de mogelijkheden van het kind en zijn omgeving. In het algemeen moet een kind positieve ervaringen opdoen in de communicatie niet of onvoldoende op gang komt zal er gebruik gemaakt worden van ondersteunende communicatiemiddelen, zoals een communicatiemap, aanwijzen via plaatjes, een apparaat met spraakuitvoer, en/of ondersteunende gebaren. De omgeving van het kind zal hierbij altijd een belangrijke rol spelen.
De therapie bij eet- en drinkproblemen kan bestaan uit begeleiden van het eten en drinken om de mondmotoriek te verbeteren of adviezen met betrekking tot bijvoorbeeld veilig slikken, soorten voeding en hulpmiddelen.
Om speekselverlies te verminderen geeft de logopedist adviezen aan de omgeving en/of aan het kind. Therapie gericht op het verbeteren van de mondmotoriek en/of van de gevoeligheid in de mond kan een mogelijkheid zijn. De logopedist werkt vaak samen in een team van specialisten.

Bij verstandelijk gehandicapten

Wanneer de gehele ontwikkeling traag verloopt en eerder dan normaal het plafond van ontwikkelingsmogelijkheden bereikt is.
De graad van de handicap kan licht, matig of ernstig zijn. Afhankelijk van de ernst leren sommigen spreken, terwijl anderen daar niet of nauwelijks toe komen.
Veel verstandelijk gehandicapten hebben nog andere handicaps en zijn bijvoorbeeld blind, slechthorend en/of motorisch gehandicapt.

Oorzaak

Een aangeboren beperking van het verstandelijk vermogen.

Gevolg

  • communicatieproblemen, bijvoorbeeld door een gestoord taalbedrip, een gestoorde taalproductie en/of slechte verstaanbaarheid.
  • eet- en drinkproblemen.
  • speekselverlies.

Logopedie

De therapie is sterk afhankelijk van de mogelijkheden van het kind en zijn omgeving. In het algemeen moet een kind positieve ervaringen opdoen in de communicatie, waarna eventueel gericht geoefend kan worden.

Als de verbale communicatie niet of onvoldoende op gang komt zal er gebruik gemaakt worden van ondersteunende communicatiemiddelen, zoals een communicatiemap, een apparaat met spraakuitvoer, en/of ondersteunende gebaren. De omgeving van het kind zal hierbij altijd een belangrijke rol spelen.
De therapie bij eet- en drinkproblemen kan bestaan uit oefening van de mondspieren, functioneel oefenen van het eten en drinken, of adviezen met betrekking tot bijvoorbeeld veilig slikken, soorten voeding en hulpmiddelen. De logopedist(e) geeft adviezen aan de omgeving en/of aan het kind. Therapie gericht op het verbeteren van de mondmotoriek en/of van de gevoeligheid in de mond kan een mogelijkheid zijn.
De logopedist(e) werkt vaak in een team van specialisten.

Bij afasie

Wanneer er problemen zijn met het begrijpen van gesproken taal, het spreken, het lezen en/of het schrijven.
Het komt meestal bij ouderen voor, maat het kan ook bij kinderen voorkomen.
Naast de problemen met het taalvermogen en taalvaardigheid kunnen zich cognitieve problemen voordoen zoals met de concentratie, oriëntatie in de ruimte, het geheugen of gedragsveranderingen.

Oorzaak

Een beroerte, een hersentumor of een ongeval.
Aandoeningen waarbij vaak cognitieve stoornissen en/of een halfzijdige verlamming optreedt.
Dementie. Een geheugenstoornis.

Gevolg

Communicatieproblemen. Sociaal isolement. Terugkeer in het arbeidsproces is vaak moeilijk.

Logopedie

De logopedist(e) geeft uitleg en advies met betrekking tot afasie en de gevolgen daarvan. De logopedist(e) geeft, indien mogelijk, oefeningen met als doel het schrijven en de communicatie te verbeteren. De logopedist(e) houdt rekening met de beperkingen van bijvoorbeeld dementie. De begeleiding van de omgeving speelt een belangrijke rol in de verbetering van de onderlinge communicatie.
Wanneer de communicatie via spreken niet of nauwelijks mogelijk is, zal een ondersteunend communicatiemiddel kunnen worden aangeboden, zoals bijvoorbeeld een communicatiemap.

Zowel in de beginfase als na de periode van spontaan herstel (ongeveer zes maanden), kan logopedie een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van communicatieve functies.

Bij dysartrie

Wanneer het spreken onduidelijk, monotoon of nasaal en de stemgeving zwak of hees is. Ook kan het spreken te snel gaan, met onregelmatige pauzes, Er is dan weinig controle op het spreken.
Een aantal spieren dat nodig is voor het eten en drinken, ademhalen en spreken functioneert niet goed.

Oorzaak

Een beroerte, een hersentumor of een ongeval.
Aandoeningen waarbij vaak cognitieve stoornissen en/of een halfzijdige verlamming optreedt.
Een progressieve neurologische aandoening, zoals:

  • Amyotrofische Lateraal Sclerose (A.L.S.). Een zenuwaandoening die een algehele, progressieve spierzwakte veroorzaakt.
  • De ziekte van Parkinson. Een neurologische aandoening die progressieve bewegingsstoornissen (beven, spierstijfheid en bewegingstraagheid) veroorzaakt.
  • Dementie. Een geheugenstoornis.
  • Bij kinderen: een hersenbeschadiging voor, tijdens of (vlak) na de geboorte.

Gevolg

Een slechte verstaanbaarheid die de communicatie bemoeilijkt. Eet- en drinkproblemen. Sociaal isolement.

Logopedie

De logopedist(e) geeft oefeningen met als doel de mondmotoriek, uitspraak, ademhaling en stemgeving te verbeteren.
Wanneer er in het spreken geen verbetering optreedt zal naar een ondersteunend communicatiemiddel worden gezocht.
Indien nodig wordt voorlichting gegeven over voedingsconsistentie, kauwen en slikken.

(bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie)